De training

 

 

Voor dat je een training gaat maken moet je van tevoren rekening houden met:

  • Wat is de doelstelling?
  • Wat is de beginsituatie?

Doelstelling

 

Een doelstelling houd in dat je voor de training een specifieke techniek of tactiek hebt gekozen om op te gaan trainen. Je bepaald dus vooraf wat het doel wordt om te gaan trainen. aan de hand van de doelstelling kan je oefeningen gaan bedenken! Belangrijk is dat je de oefening zo maakt zodat je doelstelling getraind kan worden.

 

Beginsituatie

 

De beginsituatie weten is heel belangrijk voordat je een training gaat maken!! Je moet met verschillende dingen rekening houden:

  • Leeftijd
  • Niveau
  • Vaardigheden
  • Beleving

 

Je moet rekening houden met de leeftijd van de spelers! Wat kunnen en begrijpen ze wel of niet. Een F pupil is gebaat bij 1 opdracht en zal je veel bezig moeten laten. Een C junior kan je al over tactiek praten.

Ook het niveau is belangrijk, het is belangrijk om de groep te blijven prikkelen en dat ze worden uitgedaagd. Te makkelijk is niet goed want dan wordt er niet geleerd en worden ze niet geprikkeld. En heel erg moeilijk is ook niet goed want dan demotiveer je ze en worden ze ook niet meer geprikkeld.

Het is belangrijk dat je rekening houd met de vaardigheden van de spelers. Wat kunnen ze wel uitvoeren en wat niet. Hier geld ook weer voor dat je ze moet blijven prikkelen.

En wat is de motivatie van de groep om te trainen? zijn ze fanatiek of is het recreatief? Daar moet je ook rekening mee houden.

De oefeningen

 

Aan de hand van de 2 onderwerpen van hierboven kan je een doelstelling maken en oefeningen bedenken! Voor de oefeningen zijn ook een aantal dinge belangrijk:

  • Er moet veel herhalingen in zitten
  • Spelers moeten veel beurten krijgen
  • Goede organisatie
  • Goede materialen
  • Uitdagend
  • SMART doelstelling

 

Veel herhalingen en veel beurten staat natuurlijk in verband met elkaar! Een oefening of je doelstelling moet je veel herhalingen om het te leren en onder de knie te krijgen! Dat lukt alleen maar met veel oefeningen! En door veel beurten te krijgen kan je veel oefeningen, dus probeer ook de aantallen zo klein mogelijk te houden wanneer dat kan!

Soms moet je 2 situatie creëren in plaats van 1 grote. Bijvoorbeeld je doet lijnvoetbal 6 tegen 6 met doelstelling knijpen, kan je ook lijnvoetbal 3 tegen 3 maken en 2 situatie neerzetten! Zo zorg je voor veel herhaling en beurten.

Een goede organisatie en goede materialen staat ook in verband met elkaar. Met een goede organisatie bedoelen we goede voorbereiding, oefeningen goed neergezet en veilig! Genoeg materialen erbij zodat we niet hoeven te wachten ergens op.

Ook een goede lesgewricht valt hier onder! Een lesgewricht bedoelen we de overgang naar de volgende oefeningen die moet vloeiend lopen zodat er geen tijd verloren gaat om spullen klaar te zetten tussendoor. Bijvoorbeeld tijdens de warming up kan je de hesjes uitdelen, je kan met verschillende kleuren pionnen 2 situaties klaarzetten voor je volgende oefening! Hier win je enkele minuten mee maar een training duurt ongeveer 60 tot 90 minuten! Als je per overgang 3 tot 5 minuten nodig hebt en nog hesjes moet uitdelen scheelt het toch wel veel.

Een training moet uitdagend genoeg zijn voor elke speler ongeacht het niveauverschil in de groep. je moet elke speler blijven prikkelen, iedereen moet leren op een training! Dit kan je op verschillende manieren doen:

  • Meer of minder mensen bij het TC (te coachen team) of
  • Ruimte, veld groter, kleiner, breder of smaller
  • Tijdslimiet
  • Wel of geen buitenspel

Deze dingen moet je aan de hand van een training kunnen toepassen en dat dat je op de volgende manier:

  • Loopt het?( de oefening is uitgelegd en kijken of de oefening loopt)
  • Lukt het?( is de oefening op het juiste niveau of moet je hem aanpassen)
  • Leert het?(word er geleerd en bereik je je doelstelling)

Als 1 van de 3 een nee is, moet je zorgen dat je hem kunt aanpassen zodat het wel loopt, lukt of leert. Dat kan je dus doen met de voorbeelden die zijn gegeven.

Een oefening moet zoveel mogelijk lijken op een wedstrijdsituatie:

  • Punten maken
  • Voetbal eigen

Een doelstelling moet SMART zijn en daar moet je rekening mee houden wanneer je je oefenstof kiest! SMART staat voor:

Specifiek

( Een doelstelling moet specifiek zijn, spelers moeten weten wat ze leren en wat het doel is, bijvoorbeeld trainen op verdedigen is heel breed, uit verdedigen kan je heel veel doelstelling halen zoals, druk zetten, verdediging technieken, knijpen, kantelen, rugdekking, samenwerking van de 4 verdedigers enz. Je ziet dat verdedigen dus uit heel veel doestelling bestaat. Dat wordt dus bedoelt met specifiek.

Meetbaar

( Je moet kunnen zien of de doelstelling gehaald is en of er geleerd is! Dat is belangrijk. Bijvoorbeeld je traint op de techniek wreefpase en je wilt dat een pase aankomt. Dan kan je meten hoe vaak de wreefpase is aangekomen en daaruit kan je concluderen of de doelstelling gehaald is of niet! Bij tactiek is het lastiger om te meten maar je kan wel zien of er verbetering in zit of niet)

Acceptabel

(is het acceptabel voor de spelers)

realistisch

(is de doelstelling realistisch voor de spelers)

Tijdgebonden

(tijdgebonden zegt het al, in wat voor tijd moet je je doelstelling gehaald hebben)

 

Na de training ga je kijken of je de doelstelling hebt gehaald? Dit doe je aan de hand van evalueren samen met de spelers. Is er geleerd, zijn ze beter geworden enz.

Je kan ook jezelf nog analyseren, heb je de juiste oefenvormen gekozen, was het te makkelijk of te moeilijk, was de coaching juist enz.